Algemene informatie

In maart 2021 heeft TOS Bergeijk vier padelbanen gerealiseerd op een prachtige plaats op een al even zo mooi sportpark. We hebben in een korte tijd al veel nieuwe gezichten mogen verwelkomen en we hopen er in de toekomst nog veel meer te zien. Het spelplezier bij TOS Bergeijk is groot en ook na een lekker potje padel kan er in het paviljoen een drankje worden gedaan en kan de wedstrijd nog eens even goed worden geanalyseerd.

Padel is dynamisch, leuk om te doen, makkelijk te leren en leuk om naar te kijken! Het is een racketsport die veel weg heeft van tennis en squash. De sport is spectaculair, snel en dynamisch door het gebruik van de wanden. Het strategische karakter van de sport maakt dat je al onverwachte rally’s hebt. Het unieke aan padel is dat je gemakkelijk en snel leuke wedstrijdjes kan spelen met elkaar, ongeacht het verschil in racketervaring.

Activiteiten bij TOS

TOS Bergeijk organiseert diverse activiteiten voor padelspelers: verschillende toernooien, zoals ons jaarlijkse open toernooi, de laddercompetitie, een interne competitie waar koppels tegen elkaar strijden, de husselochtend (iedere zondag van 09:30 tot 12:00). Daarnaast kan natuurlijk worden deelgenomen aan de KNLTB competities. Voor een actueel overzicht van alle activiteiten verwijzen we naar de clubagenda.

Geschiedenis

Padel is in 1962 uitgevonden door de Mexicaan Enrique Corcuera. Hij bedacht de nieuwe sport door de regels, rackets en terreinafmetingen uit het tennis aan te passen. Aanvankelijk werd de sport alleen gespeeld door de Mexicaanse elite en vanaf 1969 ook in Argentinië, maar via het Spaanse koningshuis werd padel in 1970 ook in Spanje geïntroduceerd. Vanaf de jaren ’00 begon padel ontzettend populair te worden in Zuid-Europa en Latijns-Amerika. Zo is padel in Spanje de populairste sport na voetbal. Ook in Nederland kreeg de sociale racketsport voet aan de grond. Mede dankzij Guus Hiddink, die in 2006 een padelbaan liet bouwen op het PSV-trainingscentrum. Hoewel de baan niet voldeed aan de officiële eisen, diende het wel een belangrijk doel: plezier maken.

Speelveld

Het speelveld van een padelbaan is te vergelijken met een tennisbaan, maar dan kleiner (20 bij 10 meter) en heeft een omheining van glas- en hekwerk. Elke speelhelft, gescheiden door een net, is verdeeld in twee servicevakken en een achterveld. Padel wordt over het algemeen in dubbelspel gespeeld. 

Racket en ballen

Voor padel gebruik je een ander racket dan voor tennis. Het padelracket heeft geen snaren, maar is in zijn geheel van kunststof (carbon, fiber of grafiet). In het racketblad is een groot aantal gaten geboord zodat je minder last hebt van de luchtweerstand. Het racket is maximaal 45,5 x 24 centimeter en wordt met een koordje om de pols bevestigd zodat het niet kan rondslingeren. Er zijn drie vormen padelrackets: rond, traan/druppel of diamant.

Een rond racket is te herkennen aan zijn ronde vorm en ideaal voor de beginnende speler. Doordat de ‘sweet spot’ vrij groot is, is het relatief eenvoudig om de bal goed te raken.

Een traanvormig / druppelvormig racket zit tussen de ronde en diamantvorm in en is geschikt voor de medium tot gevorderde padelspeler. De ‘sweet spot’ bevindt zich relatief hoog op het racket wat zorgt voor veel power. Dit is een racketvorm die voor aanvallende spelers perfect is.

Een racket met diamantvorm is voor de gevorderde padelspelers. De ‘sweet spot’ is klein en zit bovenaan het racket. Dit maakt het lastiger om de bal goed te raken, maar het geeft wel veel power bij de aanvallende ballen die je slaat. Voor een beginnende speler is deze racketvorm minder geschikt omdat het lastiger is om de bal goed te raken.

Je kunt kiezen uit twee soorten gewichten van het racket, een licht gewicht (meestal tussen de 365 en 375 gram) en een zwaar gewicht (meestal tussen de 385 en 395 gram). Voor beginners is het lichtere gewicht aan te raden, evenals voor vrouwen en kinderen. De zwaardere variant is meer voor de gevorderde speler, omdat zwaardere rackets zorgen voor extra kracht en degelijkheid. 

De bal die je gebruikt bij padel lijkt sterk op een tennisbal, maar is wat harder. De bal moet goed kunnen stuiten, officieel 135 tot 145 centimeter hoog als je hem van ver boven je hoofd (volgens de regels exact 254 centimeter) laat vallen. 

Basistechnieken

Laten we beginnen met een vergelijking tussen de basisslagen, forehand en backhand. Bij tennis zijn een lange backswing en de topspin vaak essentieel. Bij padel is dat anders. De backswing moet kort zijn om tijd te besparen want de bal komt snel terug naar jouw kant. Topspin wordt zelden gebruikt, want hierdoor stuit de bal hoog na tegen de achterwand te zijn gekomen, daarom is een gewone slag of een slice zinvoller.

Voor wat betreft de smash is er een groot verschil in techniek. Bij tennis is er maar een soort smash; sla de bal zo hard mogelijk en boven je hoofd. Bij padel zijn er verschillende soorten smash. De power smash, de snake en de ober-smash komen het meeste voor. Soms wordt er zelfs een hoek-smash gebruikt. Je kiest de smash afhankelijk van de situatie. Voor een ober-smash sla je de bal naast je hoofd (2 uur), een beetje voor je. Probeer wat slice spin te gebruiken. Zo gaat de bal snel maar zal niet hoog stuiten. Voor de snake sla je de bal lager (drie uur) naast je hoofd en ‘laad’ het racket achter je hoofd. Raak de bal hard, wipe slash stijl. Zo krijgt de bal meer snelheid en spinning. Voor de power smash sla je de bal net als bij tennis zodat de bal hoog uit het bereik van je tegenstanders vliegt. Bedenk je overigens dat een smash via de glaswand terug kan komen en wellicht eenvoudig door je tegenstander kan worden teruggeslagen.

Een bal die in het achterveld stuit kun je terugslaan nadat deze de glaswand heeft geraakt, hierdoor krijg je meer tijd om de bal te retourneren. Dit vergt overigens wel enige oefening omdat je dan niet naar de bal toeloopt maar juist er vandaan loopt.